Samenwerken in Lifeport aan de energietransitie

The Economic Board schreef een mooi artikel over de bedrijvigheid in de Lifeport-regio (in en rond Arnhem). Hier zitten veel bedrijven die een grote bijdrage aan de energietransitie kunnen leveren. In een interview vertellen Jan van Dellen (directeur van The Economic Board), Jeroen Herremans (directeur van Connectr) en Tycho Tomassen (strateeg van het cluster energy van The Economic Board) waarom Lifeport dé Europese hotspot voor de energietransitie is. Lees hier het artikel van The Economic Board.

Alles in huis

“We hebben in deze regio alles in huis om de energietransitie te versnellen en CO2-verbruik te reduceren”, zegt Jan van Dellen. “In Arnhem en omgeving zitten binnen ongeveer tien vierkante kilometer heel veel prachtige bedrijven, zoals TenneT, de beheerder van de hoogspanningskabels, en Alliander, dat steden en provincies van energie voorziet. Maar we zijn ook heel goed in onder meer elektrische laadpalen, testen en normeringen, waterstof en batterijtechnologie. Daar mogen we heel trots op zijn.”

Alle schakeltjes aanwezig

Zijn Economic-Board-collega Tycho Tomassen is al net zo positief. “Als regio zijn we echt dé koploper in Nederland. Nergens wordt er zo nadrukkelijk ingezet op energie en de energietransitie. Alle schakeltjes zijn aanwezig en juist dát maakt het zo krachtig. De regio wordt steeds meer herkend rond dit thema. Maar het is niet iets van de laatste jaren. De roots liggen er: we zijn hier al tientallen jaren met energie bezig.”

Iets moois aan het ontstaan

Ook Jeroen Herremans van Connectr merkt dat veel lichten op groen staan. “Er komen steeds meer subsidiepotjes rondom energie van buitenaf onze regio in. De afgelopen tijd voor 30 tot 40 miljoen in totaal. Er landen hier ook internationale bedrijven uit onder meer Zuid-Afrika, Zuid-Korea en Engeland, andere bedrijven bouwen hier een nieuwe fabriek en er ontstaan bovendien veel start-ups. Onderwijsinstellingen passen hun programma’s aan, bijvoorbeeld door een onderzoeksgroep op te zetten rond het thema laadinfrastructuur, zodat de regio zijn wereldwijde voorsprong kan behouden. Je ziet iedereen opschalen en groter denken. Er is hier iets heel moois aan het ontstaan.”

Versnellen van de transitie

Dat laatste komt mede door Connectr. Volgens Van Dellen speelt dat een sleutelrol. Een kleine drie jaar geleden werd Connectr opgericht om bedrijven aan elkaar te koppelen en zo innovaties op te schalen. Herremans legt het graag uit. “We regelen fysieke plekken op campussen in de regio om samen te innoveren en te versnellen, zoals IPKW, Arnhems Buiten, Hyster-Yale in Nijmegen en defensieterrein Ede Driesprong. Ook zorgen we voor gedeelde faciliteiten, waardoor start-ups niet al hun geld hoeven te verbranden aan apparatuur die nodig is voor het testen in de beginfase. Misschien wel de belangrijkste bijdrage is dat we keuzes maken binnen het brede thema dat de energietransitie is. We hebben heel bewust drie programmalijnen benoemd: het elektriciteitsnet als verbinder, energieopslag en laadinfrastructuur.”

“We zijn nu verder dan we bij de oprichting hadden gedacht”, zegt hij tevreden. “We worden herkend en erkend als een ecosysteem dat resultaat oplevert en de regio wordt gezien als een aantrekkelijke plek om aan de energietransitie te werken.”

Smart energy hubs

Waar is de regio op energiegebied precies goed in? Herremans noemde al drie speerpunten: het elektriciteitsnet als verbinder, energieopslag en laadinfrastructuur. “Die programmalijnen komen vaak samen, ze zijn met elkaar verbonden. Ze zitten ook vooraan in de energietransitie. Daarmee kunnen we het bedrijfsleven nu echt al een voorsprong geven”, zegt hij.

Tomassen deelt die visie. Hij noemt daarnaast in het bijzonder smart energy hubs, onderdeel van ‘het elektriciteitsnet als verbinder’ en de randvoorwaarde slimme duurzaamheid als prioriteiten. “Slimme duurzaamheid gaat om innovaties die je nu al kunt toepassen in allerlei organisaties. Smart energy hubs hebben alles te maken met de overstap van centrale naar decentrale energievoorziening. Om dat goed in te richten heb je smart energy hubs nodig. Onder meer op bedrijventerreinen, maar het kan ook op scholencomplexen, bij een zorgorganisatie of in een woonwijk.”

Waterstof

De Lifeport-regio is van origine ook een waterstofregio. De laatste jaren profileren meer regio’s zich zo, maar Lifeport heeft nog steeds een belangrijke functie, vindt Herremans. “Waterstof speelt in alle drie onze programmalijnen een rol als energiedrager. Vooral de maakindustrie rond waterstof is in Arnhem heel goed vertegenwoordigd.”

Testen en normeren

Lifeport heeft volgens hem nog een andere grote kracht. “De regio is ijzersterk in testen en normeren. Bij de energietransitie praat je vaak over nieuwe technologie die voor het eerst aan elkaar wordt gekoppeld. Dat moet wel veilig en betrouwbaar zijn en dat moet getest worden. Daarvoor zitten hier onder andere KEMA, DEKRA, TÜV, ElaadNL en UL. We zijn daarmee de Europese poort voor testen en normeren. Het Koreaanse bedrijf Hyosung, dat sinds kort op Arnhems Buiten zit, komt hier naartoe vanwege het samenspel van partijen die bepalend zijn voor de energietransitie.”

Herremans noemt nog een voorbeeld van innovatie in de regio. “ElaadNL ontwikkelde het protocol OCPP voor communicatie tussen laadstations voor elektrische voertuigen. Dat is wereldwijd geadopteerd en in veel landen, waaronder de VS, zelfs wettelijk verplicht gesteld. In de toekomst wordt dat ook de taal tussen je personenauto en je warmtepomp of je kookplaat. Dat gaat de regio nog meer aanwas opleveren.”

Samenwerking, ook tussen concurrenten

“Rondom het thema energie hebben we niet alleen de bedrijvigheid, maar ook kennisinstellingen op mbo-, hbo- en universitair niveau”, geeft Van Dellen aan. Ook daarin is de regio onderscheidend, zo vindt hij.

Tomassen is het daarmee eens en roemt vooral de samenwerking tussen bedrijven, overheden en kennisinstellingen. “Samenwerken op triple helix niveau is heel belangrijk. Daar zijn we hier heel goed in. Dat hebben andere regio’s niet, of in ieder geval veel minder.”

Herremans ziet dat ook zo. “Tijdens internationale bezoeken horen we vaak terug hoe bijzonder mensen die triple-helix-samenwerking vinden. Op andere plekken wordt iets door de overheid gestuurd. Of vanuit sterke kennisinstituten. Onze samenwerking rondom campussen, met deze mix aan partijen, maakt ons uniek. Het werk echt versnellend als je met alle benodigde partijen goed samenwerkt.”

Ook bedrijven onderling werken goed samen, merkt Herremans. “Niemand kan de energietransitie alleen. Je moet tegen de partijen aan schurken die voor of na je in de keten zitten. Bij de energietransitie gaat het er niet om je positie te behouden, maar om de vraag of je mee kan met de snelheid die wordt gevraagd. Concurrenten werken daarom ook gewoon samen. Hier in de regio kom je elkaar letterlijk bij de koffieautomaat tegen. Zo versnel je samen.”

Enorm veel toekomstperspectief

Er zijn natuurlijk altijd uitdagingen. “Door de energietransitie en een aantal andere ontwikkelingen vragen we heel veel van ons elektriciteitsnetwerk. De komende tien jaar verandert er op dat gebied meer dan de afgelopen honderd jaar”, weet Van Dellen. “Daarvoor hebben we extra mensen nodig en daaraan is een tekort.”

Technisch personeel vinden blijft een uitdaging. De regio is er bij gebaat om studenten en net afgestudeerden aan te trekken of te behouden en zet zich daar op verschillende manieren voor in.

Tomassen heeft goede hoop. “De regio biedt de mogelijkheden om mensen aan te trekken en te behouden. We hebben een bedrijvigheid die heel aantrekkelijk is, met veel innovatie.” De concentratie van energiebedrijven op een klein oppervlak is volgens Herremans een groot voordeel voor jong talent. “Je kunt hier een carrière opbouwen bij verschillende bedrijven, zonder dat je steeds hoeft te verhuizen. Bij veel sollicitatieprocessen werken bedrijven ook samen.”

Onderaan de streep zijn ze alle drie erg positief over de toekomstkansen voor de regio. Tomassen: “We zijn de laatste jaren goed zichtbaar, ook richting Den Haag en Brussel. We krijgen een steeds grotere stempel in de energietransitie. Met praktische cases, bijvoorbeeld rond netcongestie, kunnen we die zichtbaarheid nog verder vergroten. Dat gaat het verschil maken.” Herremans: “Je hebt hiermee een onderwerp te pakken wat zeker nog veertig of vijftig jaar doorloopt, want we zullen tot heel ver in deze eeuw met de energietransitie bezig zijn. In de regio zijn alle variabelen aanwezig om daar invulling aan te geven. Dat geeft enorm veel toekomstperspectief.”

Links: